america-thirst.reismee.nl

Waar is de Wifi?

In Valley of Fire mag ik het stuur van de bus overnemen. We rijden tegen negenen het park uit over een redelijk smalle weg, ik houd het dus kalm aan met een vaartje van 30. Na een kilometer of 25, wanneer ik de snelweg opdraai, trap ik ‘m op z’n staart en rijd tussen de 60 en 65. Wie denkt dat ik daarmee als een slak over de 15 North rijd, heeft het mis. Dit zijn mijlen. Niet dat ik jakker, dat doen de vrachtwagenchauffeurs met de dubbele oplegger wel (dus drie in totaal). Zij rijden dik 75. Mij niet gezien, want de bus is breed, hoog en lang en het zicht naar achteren is wennen. Geen binnenspiegel, maar een camera. En de buitenspiegels zijn van het formaat badkamer, maar laten toch moeilijk om de 8,5 voet brede achterkant heen kijken.

Na een aantal mijlen op de 15 North, begint het te wennen, zeker nu ook is uitgevonden hoe de cruise control werkt. We zijn onderweg naar het beloofde land, we kamperen vanavond in Zion National Park. Tussendoor zien we onze stop na Zion ook al aangekondigd worden: Salt Lake City – 380 mijl. Nu waren we daar al eens per vliegtuig geweest, maar nog niet per camper. Gaan we zaterdag doen.

Wanneer we naar Zion willen, moeten we eerst nog een stukje Arizona doorkruisen, om vervolgens in Utah aan te komen. Overal andere regels, lekker verwarrend. Zo mocht er in Las Vegas in het cafe worden gerookt, daar waar in Zion zelfs het terras rookvrij is. En wanneer we in Utah gin tonic kopen – om zelf te mixen – moeten we de gin en de tonic apart afrekenen, want dat mag niet op een bon. Wie zich afvraagt waarom de president soms zo raar doet, weet dat het niet direct aan hem ligt, maar aan het land.

In St. George buigen we af van de 15 North richting Springdale, wat aan de voet van Zion ligt. In St. George willen we nog wat boodschappen doen, tanken (de camper lust veel) en een broodje eten. Regel 1 is als je iets nodig hebt, om naar een groot vierkant gebouw te rijden. Dat is een mall. Maar niet in St. George, daar is het een gebouw met alleen maar achterkanten, geen ingang en vooral geen boodschappendoenmogelijkheden.

Wanneer we driekwart van het gebouw hebben omcirkeld, zien we dat er een museum en een Tourist Information in is gevestigd. Wat er in de overige paar duizend vierkante meters zit, zullen we nooit weten. Hoeft ook niet. Binnenin de VVV informeert een aardige mevrouw ons over Utah en geeft ze ons een stapel folders en kaarten. Hartstikke welkom, want de kaarten die we nu hebben zijn prima, maar beslaan zo’n groot oppervlak van Amerika, dat Zion wel erg detail lijkt. De combinatie van grote, ruime kaarten en kleintjes, is ideaal.

In Springdale aangekomen mogen we van geluk spreken dat Mariella een aantal maanden geleden al een plek op de camping had geboekt. Alles is vol en het is in het stadje beredruk (en loeiheet). Wij krijgen nummer B55 aan het water en zijn er zeer content mee. Wanneer ik dan door mijn assistente achteruit ingedirigeerd ben, staan we op onze plek en laten dit 48 uur lang niet meer los.

Het rolscherm wordt met een druk op de knop uitgevouwen, de stoeltjes evenzo en we kunnen gaan zitten. Niks tent opzetten met 40 graden Celsius, maar gewoon parkeren en klaar.

Nu voelen wij ons bijzonder ruim toebedeeld met een camper waar we met z’n tweetjes vijf slaapplaatsen hebben en we moeten er dus ook niet aan denken dat je met z’n vijven in zo’n ruimte zou moeten zitten. Dat betekent aan de eettafel met z’n vieren en het zitje ernaast voor een. Als we aan de tafel gaan zitten, vinden we het met z’n tweeen al krap. En dan hebben we de badkamer nog niet eens besproken (douche en plee op twee vierkante meter, heus, het kan echt). Visioenen van mijn studentenkamers komen weer naar boven.

Nee, dan wij met z’n tweeen. Lekker ruime bus. Wanneer we echter de camping aflopen om naar Springdale te gaan, zien we campers maatje stadsbus staan, waarbij we fantaseren dat er hal, een gang en vier kamers in is ingebouwd en dat de zithoek, de linnenkast, het dressoir en het theekastje van oma ook meegegaan zijn. Mogelijk hebben ze ook een inpandig zwembad.

Mariella oppert dat we vrijdag – wanneer we Zion willen bezoeken – echt vroeg op pad moeten omdat het wel eens enorm druk kon worden. Ik deel de zorg, maar onderhandel er toch nog een uur slaap bij. We gaan om 7 uur op. Compromis.

De nacht is heerlijk koel en er wordt dan ook goed geslapen. Krap geslapen, maar goed. Ik lig zelf namelijk boven de bestuurderscabine en dat is een ruimte die breed genoeg is, maar geen hoogte kent. Bij het omdraaien schuur ik dus geregeld langs het plafond, wat nog niet het ergste is. Dat is namelijk de hard rand die precies halverwege het bed over de volledige lengte is aangelegd. Met welk doel, vraag ik me af? Last heb ik ervan. Ik lig dus of aan de ene zijde – veilig – of aan de andere vlak bij de gapende afgrond die kan betekenen bij een onverwachte beweging een enkele reis in de diepte die zal eindigen op de eettafel. Er zit een vangnet, maar dat weiger ik te monteren.

Nee, dan Mariella, die ligt heel ruim aan de andere kant van de camper op een anderhalfpersoonsbed (1.40 m. breed, met uitsparingen om te kunnen lopen. Ik zou erbij kunnen gaan liggen, maar dan liggen we allebei krap en ik vecht dan met de wasbak van de keuken, die mijn voeteneind zou zijn. Voorlopig klim ik per ladder naar boven de bestuurdersstoel.

In het hele Ziongebied zijn er voor kampeerders (tenten en campers) geen douches. Het waarom is mij onduidelijk, maar dit zorgt er wel voor dat we blij zijn met onze eigen douche. Erg krap, maar wel stromend water. Morgen maar eens kijken hoe we de vuilwatertanks legen en de schone weer vullen.

De ochtend is ook heerlijk koel. De reden hiervoor is dat we in een zo smalle kloof wandelen, dat de zon er nog niet bij heeft kunnen komen. Bij de bussen die ons naar het einde van de kloof zouden brengen, stond op een bord dat het vandaag 37 graden Celsius wordt en dat kunnen we ons tot een uur of 12 niet voorstellen.

Zion National Park is een enorm park in het Zuid-Westen van Utah, ver van alles verwijderd, en heeft naast bijzonder veel hikemogelijkheden voor gevorderden, ook een kloof voor dagjesmensen: 99 procent van de bezoeker gaat daarheen. Om nu te voorkomen dat de kloof volkomen dichtslibt met benzineslurpers die ook nog eens ergens moeten worden geparkeerd, is er een systeem ingevoerd met bussen die op aardgas rijden (milieuvriendelijker, maar wel lawaaiig – we hebben constant het idee dat er tractors door de kloof heen en weer rijden).

Iedereen die dus de kloof wil bezoeken, moet de bus nemen en vanaf het bezoekerscentrum rijdt de groene lijn naar het einde van de kloof en de rode naar het einde van het stadje Springdale. We staan om strak 8 uur een stief kwartiertje in de rij en mogen dan naar boven. We gaan naar stop nummer 9, het einde van de kloof en dat doen zo’n beetje alle bezoekers. Waarschijnlijk een goede keus. Vanaf daar is het een kleine twee mijl lopen naar het einde van het pad, althans, het punt waar het pad overgaat in water, keien en vanaf waar je waterdichte schoenen nodig hebt of het niet erg moet vinden om natte sokken te halen. Dat eerste hebben we niet en dat tweede willen we niet, dus we zien rijen mensen door het water ploeteren en foeteren over de kou ervan en wij gaan terug in de wetenschap dat zij nog 15 kilometer door de kloof doorkunnen.

Wij gaan langs de rivier terug – ook enorm avontuurlijk en besluiten na een broodje en frietje nog een korte wandeling te maken naar een verzameling watervalletjes die in de lente enorm spectaculair zijn en nu alleen maar aantrekkelijk. Het is een komvormige, overhangende rotspartij die aan het einde van een kloof ligt waar het water in straaltjes vanaf loopt. Bij hevige regenbuien en smeltwater dus superspectaculair. Aangezien we al twee dagen door dorre droogte aan het rijden zijn, weten we dat er vrij weinig water te verwachten is. Dat is er dus ook niet.

De terugkeer in de middag duidt al meer op de aangekondigde 37 graden. Die halen we met gemak vandaag. Dus als ik zit te tikken in de camper met de airco aan, is Mariella aan het poedelen in de rivier (B55 heeft zoals gezegd rivieruitzicht, waarop de plek is geselecteerd) en spoelt zich af met de regendouche die vanuit Nederland is meegekomen. Dat is een waterzak, met een tuit en een ophangsysteem. Vul de zak met 20 liter water, leg het een paar uur in de zon, hang het op aan de boom en spoelen maar.

Ja, van alle gemakken voorzien op B55, behalve Wifi. Dat vinden we op een kwartier lopen in het bezoekerscentrum, waar ik nu naartoe ga om deze tekst de wwwereld in te sturen.

Reacties

Reacties

Margriet

Geweldig! Ik "hang aan je lippen". Op naar t volgende WiFi-punt Bier! Wens jullie veel plezier en veilige kilometers met het monster

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!