america-thirst.reismee.nl

Bizondere ontmoetingen

Omdat de maandag nogal intensief was – met een zonsverduistering, een paar honderd kilometer rijden en een geiser en het prismameer – en we vroeg zijn opgestaan, is dinsdag een niksdag. Uitslapen, beetje was doen, beetje dutten, beetje eten, beetje lezen, beetje Yathzeeen en beetje vroeg naar bed. Dat moet ook, want op woensdag staat de wekker weer op zes uur opstaan en kwart over zes vertrek. Ontbijten en douchen en dergelijke doen we later, we hebben een missie.

En die missie luidt: dieren spotten. Dat moet vroeg op de morgen, want dan zijn ze nog actief. Met ‘ze’ worden de bizons bedoeld. Dus niks Paul van Ostaijen-nadoen in mijn kop, het gaat om de bizons. In vroeger tijden overvloedig voorradig in Noord-Amerika, maar door Buffalo Bill en zijn maten, is de veestapel dusdanig ingeperkt, dat het dodo-scenario dreigde.

Nu zijn er wel weer enkele duizenden en die grazen in Yellowstone en in Teton. Maar wel op afgelegen gebieden, althans, vanuit onze camping in Canyon. We hebben namelijk hoogvlakten nodig met graslanden, op zo’n 40 mijl van waar we vier nachten wonen.

In alle vroegte naar het noorden en op jacht. We zien de zon opkomen achter de heuvels die we kunnen zien door het door bosbrand geteisterde dennenbos. Het is tegen zevenen. Een klein half uur later gaan we aan de rand van de weg, op een uitsparing er speciaal voor bedoeld koffiedrinken en ontbijten. Het idee is buiten en dolenthousiast zet ik stoeltjes neer. De klamme kou is echter nog niet uit de velden verdwenen en ik vlucht naar binnen.

Als we in de verte kijken, denkt Mariella een kudde bizons te spotten. Moet ons weer gebeuren, zitten we net lekker aan de koffie, staan ze een paar honderd meter verderop gewoon te grazen. Na de koffie dus maar tjepat die kant op.

Ter plekke blijkt het een kudde van een bizon of vijftig te zijn. Langs de weg staan zo’n tien auto’s die om beurten worden vervangen door anderen. Klaarblijkelijk een schouwspel voor een minuut of vijf. Nou, niet voor de dappere fotografen met hun telekanonnen, die op een kleine 25 meter van ze af staan met statief en stevig kunnen inzoomen. Blijkbaar doen ze dit vaker, want op het moment dat wij onze tijd verpozen met het aangapen van deze enorme koe-achtigen, staan zij wat met elkaar te ouwehoeren, terwijl de kudde verder trekt.

Na een minuut of 20 verklaren wij onze missie geslaagd en gaan we richting Mammoth, het noordelijkste punt dat we deze vakantie zullen gaan halen. In Mammoth, op weer zo’n 50 mijl rijden, komt ook kokend water uit de grond en dat doet heel gekke dingen met de stenen waar het overheen stroomt.

In het dorpje aangekomen, hebben we voor het eerst in drie dagen internet en telefonie. Dus we bellen en mailen wat, publiceren wat verhalen, plaatsen wat foto’s en lezen het nieuws. Ook brengen we 11 echt ouderwetse ansichtkaarten naar het postkantoor om ter plekke te bezegelen voor de lange reis naar Europa.

Bij Mammoth is een houten wandelpad afgezet met de mededeling dat je er vooral niet vanaf moet wijken. Meestal is dat voor mensen het teken om het wel te doen, maar omdat hier de vloer zomaar kan scheuren en het water erin kookt, is niemand zo stoer of zo onverstandig om de waarschuwing te negeren. De lucht van zwavel houdt iedereen koest.

De terugweg gaat vanzelfsprekend altijd sneller dan de heenweg. En tegen tweeen rijden we Canyon weer binnen. Wat ik niet wist, is dat vlak achter onze camping een kloof van zo’n vierhonderd meter diep ligt, met twee enorme watervallen en uitzichtpunten om je eraan te vergapen. We besluiten naar de plek te lopen waar het water met geweld over de rand van de Lower klatert. Een hels lawaai en een groot spektakel. Maar om dat van 10 meter afstand te kunnen aanschouwen, moet je wel 200 meter afdalen over een zigzagpad.

Wat op zich niet erg is, maar die 200 meter moet je dus ook weer omhoog. En dat is andere koek. Ik heb de bochten naar beneden niet geteld, dus heb ik geen weet van waar we zijn als we voor de derde keer rust houden. ‘Vast al over de helft,’ suggereert Mariella. Wel, wat blijkt, we zijn net 25 meter van de parkeerplaats af, wat maar weer eens bewijst dat de weg heen langer is dan terug.

Over terug gesproken. Op het moment dat we op de camping aankomen, gaat Mariella richting douches en ruim ik in der camper wat op. Omdat we een knipkaart hebben voor de douches kan of de een of de ander er naartoe, of wij beiden tegelijk. Ik verkies nog even te wachten.

Op het moment dat ik de vliegendeur wil monteren aan de buitendeur van de camper, wil ik het geheel snel dichttrekken omdat het gaasgebeuren anders geen zin heeft. Dan zit de cabine vol met insectenspul en moeten we die weer verjagen. Ik leun met mijn linkerhand aan de muur om zo de deur te kunnen pakken, trek deze met een noodgang dicht (anders sluit ‘ie niet) en voel plots mijn duim waar iets mee is. Dat iets is de klem tussen deur en post en omdat ik nogal veel geweld gebruikte, is de klap hard. En de pijn hevig,. En het bloeden ook. Een stevige snee in het topje, precies op de rand van de nagel. Topje er niet af, maar dat scheelt niet veel. De rest van de avond kijk ik om de twee minuten zuur naar mijn vinger om te kijken hoe de schade is. Ik vind het enorm, maar het val alleszins mee.

Na terugkeer van Mariella van het douchen, vallen we beiden in slaap om pas tegen achten weer wakker te worden. We besluiten het vlees weer in de vriezer te leggen en de barbecue uit te stellen tot nader order.

Als we weer wakker zijn, hebben we nog twee uur voor we weer gaan slapen. Ik lees een boek, Mariella ook. Het Wifiloze tijdperk.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!