america-thirst.reismee.nl

Radar Love

‘We’ve gotta thing...’ Met de eerste drie noten van het bekendste nummer van de Haagse Earring, starten we onze lange rijdagen. En lange rijdagen zijn het. Wie mij ooit zal vragen of je Wyoming moet bezoeken, zal ik positief antwoorden waar het gaat om Yellowstone en Grand Teton, maar als je vanuit die parken naar de grens van Utah en Colorado wilt om de plek te bezoeken waar de grootste verzameling dinosaurusbotten op een kleine ruimte en in totaliteit zijn gevonden, weet je dat je ‘de hele nacht moet rijden met natte handen aan het stuur...’

Het idee was op zich simpel voor de donderdag. Rijd een kilometer of 500 naar het zuidoosten en dan kom je vanzelf op de plek van bestemming: Jensen, Utah. Maar eerst dat gelestenenpark maar eens uit. Langs exact dezelfde route die we afgelopen maandag aflegden om de zon een kleine twee minuten achter de maan te zien verdwijnen rijden we zuidwaarts. Ik heb deze route eens eerder gereden en zit ook nu weer aan het stuurwiel. De haast is echter een stuk minder, want de klok is milder. Er is geen harde deadline opgelegd door de zon, maar door onszelf.

Wanneer we het enorme meer voorbij zijn en nog een laatste verzameling kookpotten hebben bekeken, waarvan er ook nog eentje midden op de parkeerplaats is ontstaan (gat in de grond, stoom eruit, hekje eromheen), rijden we Yellowstone uit en Grand Teton als vanzelf binnen. Dat gaat naadloos in elkaar over. Uiteraard is de auto weer leeg en pakken we een paar gallon benzine.

We hebben er inmiddels een prima workaround voor gevonden (anglicisme, maar vooruit). Ik sta bij de pomp en geef het nummer door aan Mariella, zij gaat naar binnen om de pomp vrij te maken omdat er aan het ding zelf geen Europese creditcards worden geaccepteerd, zij komt naar buiten, zwaait, ik kan de gallons overhevelen van pomp naar auto en als alles klaar is, rekent zij af. Dat zal met zo’n 40 dollar (maal twee per dag bij lange afstanden) per tankbeurt een aardige rekening opleveren, thuis.

Bij autorijden heb je twee soorten tankers: de leegrijders en diegenen die geen risico nemen en die al tanken vanaf het moment dat het naaldje op half staat. Wij zijn laffe tankers en gaan voor halfweg.

Nu is dat natuurlijk geen enkel probleem, ook niet dat dit betekent dat we iets vaker aan de pomp staan. De vier nozzles van Teton Petrol echter, hebben kuren. Pomp nummer 2 doet het niet, dus ik met de grote bak naar nummer 3. Die doet het ook niet (en telkens loopt Mariella van tankhuisje naar pomp om mij te informeren). Dan mag ik weer naar 2, want die zou het wel doen. Niet dus. En uiteindelijk krijg ik mijn 12 gallons bij nummer 1.

Het duurde even, maar dan kun je ook een kwartier op de wifi. De laatste keer voor een groot aantal dagen, blijkt later.

En dan doorheen heel Teton, zo’n kilometer of 100, langs enkele vierduizenders die markant aan de andere kant van het meer hoog staan te wezen. Aan het einde van Teton ligt de beloning: lunch in Jackson. Het is de eerste grote stad sinds we door Salt Lake City heen reden, dus het is dus even een forse omschakeling van natuur, tweebaanswegen met forse bochten langs ravijnen naar de vierkante straten van een stad zoals ze die alleen in Amerika (en vooruit, Canada) kennen. Wel handig als je uit noordelijke richting komt en je naar het zuiden moet, effe rechtsaf voor lunch en boodschappen en dan door naar beneden op de kaart.

De lunch is in een Mexicaans restaurant en dat bevalt meer dan prima. Taco’s, Fajita’s, alles met kip en iets wat zwarte bonen schijnen te zijn. Ertussen ligt een portie rijst om te voorkomen dat het een naadloos in het ander overloopt. Over de guacamole heeft de baliemedewerker nog wel een mededeling. Op het krijtbord staat die voor 1 dollar 50, maar door de tegenvallende oogsten mogen we 2 dollar 95 afrekenen. Of dit echt zo is, en waarom er niet op dat meldbord gewoon een ander bedrag wordt gekrijt, is niet bekend geworden.

‘We’ve gotta thaaaing...’ brult Barry mij via Spotify toe uit de luidspreker van onze onvolprezen Fordbus (die heuvelop geen prestaties heeft – waar kennen we dat ook alweer van? Juist, Ons-vat-die-pad, de reis naar Zuid-Afrika) en de lange route kan beginnen. Hoeveel kilometer? Een kleine tweehonderd, met onderweg alleen wat gehuchten met rijen brievenbussen aan de hoofdweg, hier en daar een typisch Amerikaanse windmolen en rijen met landerijen en eindeloze draadspanningen om het vee dat we niet zien binnen te houden of om eenvoudigweg te markeren wat iemands land is. En dan nog honderd mijl door.

Wyoming is lang en breed en nu weet ik weer wat ik de afgelopen maanden las over reizen in Amerika: Robbie Robertson die van Toronto naar Arkansas reed, Steinbeck die door Mak wordt nagereden in Reizen zonder John, Buddy Holly op tournee in februari 1959 in een bus die zo koud is dat ze in het gangpad een vuurtje stoken en waardoor hij besluit het vliegtuig te nemen met de bekende tragische afloop – ik gok erop dat we langs het bewuste vliegveld in Wyoming reden. En dat staat dan nog los van de roadmovie Easy Rider en de concertfilm van Wilco waarin ze het Amerika dat langzaam verdwijnt filmen vanuit de tourbus. Ik denk ook aan de lange ritten die Boudewijn Buch – reeds eerder gememoreerd – heeft moeten maken dwars door dit immense autrorijdland, want treinen, die kennen ze nauwelijks en zijn geen alternatief vanwege de immens slechte staat van het spoor. Dus wat doe je? Rijden of vliegen. En als je niet met Delta gaat, dan rijd je dwars door Wyoming, van niks naar nergens. Montana is trouwens twee keer zo groot.

Onderweg komen we langs een echt stadje, een wintersportplaats zelfs – al liggen de hellingen op het oog op een uur rijden van het centrum. Pinedale is de naam en om zichzelf iets meer te posititioneren, heeft de stad een ondertitel meegekregen: ‘All the civilization you need’.

We hebben voldoende beschaving aan boord en rijden gewoon door. Met een vaartje van zo’n 65 mijl per uur – we durven steeds meer echte kilometers te maken – doorkruisen we meer boerenland tot we in Rock Springs aankomen. Inmiddels is de het hoogste tijd om een slaapplaats te gaan zoeken omdat de zon al aardig aan het dalen is. Vanaf dat moment stellen we alles in het werk om een landingsplek voor ons vaartuig te vinden.

In Rock Springs gaan we op zoek, maar vinden vooralsnog niks. Wel een parkeerplaats met een diepe geul waar ons chassis hard van gaat krijsen, als we de kaart willen gaan raadplegen. Die is trouwens van het niveau waar je als je op zoek bent naar een camping niet veel aan hebt (schaal 1 op 2.000.000, we zijn al lang blij als een stad of dorp erop staat.

Dus we rijden verder en zien een KOA. Dat is een gooi- en smijtketen die een paar honderd campings door heel Amerika uitbaat. Deze KOA ligt heel gemoedelijk langs de snelweg waar elke halve minuut een vrachtwagen overheen dendert. Wie deze kolossen wel eens heeft gezien in de USA, weet dat dit rijdende forten zijn die naast intimidatie in uiterlijk ook een hoop lawaai in petto hebben.

‘No more speed, I’m almost there...’

Na een mijl of twaalf is een afslag. Ja, die moeten we dus niet hebben. Die leidt langs een gevangenis de woestijn in. Komen we na een mijl of vijf achter. Dus wij terug en weer de snelweg op. Nog twaalf mijl verder is de afslag die naar Green River leidt. Die moeten we hebben, als we daar doorheen zijn, wemelt het van de campings. Het is immers een mooie Gorge, met water en vertier. Na een mijl of twintig zien we de zon recht onze cabine in schijnen en weten we dat de race tegen de klok begint. Is hij eerder onder dan dat we een camping vinden?

Het antwoord is uiteindelijk nee. Uit het niets komt een afslag tevoorschijn en die leidt naar een kleine camping aan het water, waar ook een haventje is. Wij zijn absoluut niet kritisch meer. En de faciliteiten mogen minimaal zijn, de locatie is top: in een boom houdt een uil de wacht, chipmunks huppelen rond, hier en daar zit een konijn, dat bij het weghupsen z’n wollige witte staartje toont en het wemelt van de herten die geen enkele angst voor mensen hebben, zelfs de kleintjes niet.

‘One more Radar Love is gone,’ we gaan slapen.

Reacties

Reacties

Mieke

Prachtige 'roadstory', Jelle. In mijn hoofd speelde 'the movie' zich af;-)

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!