america-thirst.reismee.nl

Op zoek naar Yogi

Wie het programma ‘Fort Oranje’ wel eens heeft gezien, of de kranten heeft gelezen die over de ontruiming van deze getthoaanse verzamelplek heeft gelezen, weet hoe treurig zo’n verzameling stacaravans eruit kan zien. Mensen die het verkiezen om een weekend of een week op een treurige plek te bivakkeren, behoeven al enige geestelijke ondersteuning, mensen die er wonen zijn rijp voor een abonnement op een plek aan de onderkant van de samenleving.

In Amerika is dit heel gewoon.

Als groot liefhebber van de documentaires van Boudewijn Buch en zijn verzameling aangedikte weetverhalen, heb ik geregeld een aflevering gezien waarin Boudewijn op een verlaten stuk grond ergens middenin Amerika stond te oreren hoe uitzichtloos de situatie aldaar is. Zo heeft hij ooit een aflevering gemaakt over Amarillo, een plaats ergens, en soortgelijke plaatsen vind je dus overal. Of je nu naar Ogden gaat, waar wij de nacht doorbrachten of naar Portecello, waar we boodschappen deden, of dat ene plaatsje waar we voor de eerste keer vandaag tankten, het leven is er volstrekt uitzichtloos en volledig gericht op het hier en nu. Beter zal het niet worden.

Bij het tanken in het eerste plaatsje weigeren we de McDonalds te bezoeken en weigeren we op alle andere mogelijke plekken koffie te kopen. Het is veel water en weinig smaak, overal, dus daarvan zijn we met hard ingrijpen genezen. Wel neem ik een cinnamon bun bij wijze van ochtendeten – de yoghurt was nog op en de twee geroosterde sneetjes wit met aardbeienjam hebben al hun energie afgegeven. De buns kwamen net uit de oven en werden ter plekke nog afgelakt met glazuur. Topvers dus en nog prima te eten ook. Als ze er nog wat appel doorheen jassen, heb je een uitstekende oudejaarsflap.

Buiten aangekomen zien we een man en een vrouw met beiden hetzelfde t-shirt aan. Daarop staat ‘Keep calm and watch the eclips,’ of iets dergelijks (het geheugen werkt op halve kracht tijdens de vakantie). ‘Nice t-shirt,’ zegt Mariella. Waarop ik haar vraag waar ze gaat kijken. ‘Here,’ antwoordt zij, daarmee aangevend dat we op de 100-procentlijn staan van wat morgen de zonsverduistering zal zijn. Wij geven aan in Grand Teton te gaan kijken, wat een jaloerse reactie uitlokt. Dat zou zij ook wel willen, maar ze moet werken.

Dat de eerste volledige eclips in Noord-Amerika sinds mensenheugenis morgen te zien is, leeft hier behoorlijk. Op Snelwegen wordt aangegeven dat je er morgen niet mag parkeren op het uur U en links en rechts adverteert men met ‘Eclips camp site’. Dat zijn nog eens andere advertenties dan die waarin de evolutie wordt afgewezen.

Ook vandaag rijden we weer uur na uur, vanaf de hoogte van Salt Lake, naar Idaho en verder. Wie zich afvraagt of Idaho ooit nog een bezoek verdient, adviseer ik naar Denemarken te gaan. Veel dichterbij en net zo saai. Nee, dan Montana, waar we ook doorheen rijden, al is het maar 6 mijl. Fel oranje strepen langs de weg – alsof Dorothy vanuit Oz naar huis moet worden gebracht – en een prachtig glooiend landschap, voor zolang het duurt, want in een onbewaakt ogenblik rijden we Yellowstone National Park binnen en is het alweer Wyoming.

Had ik me gisteren dus nog niet gerealiseerd, dat we ook nog door Montana heen zouden rijden. Als we Oregon en Washington nog even aandoen, hebben we deze hele uithoek gehad, inclusief Canada waar we in 2011 al waren.

In Portecello zijn we op zoek naar een Walmart om een aantal redenen. Er moet vlees en groente komen (en drank), we zijn op zoek naar de t-shirts die bij het tankstation werden aangeprezen (en die hier verkrijgbaar moeten zijn) en we hebben een groot probleem dat we willen oplossen.

In 2011 (het reisblog ‘We gaan op berenjacht’ is op reismee.nl nog na te lezen) waren we in Canada. Om precies te zijn in Campbell River en we hadden niet de juiste stekker voor onze toenmalige MacBook. Dat wil zeggen, voor Nederland prima, maar hij paste niet op de omschakelstekker van Nederland naar Amerika (Canada is Amerika met inwoners met een minder overdreven accent). Dat hebben we toen kunnen oplossen, al weet ik niet meer hoe.

Hier, hemelsbreed zo’n 500 kilometer van Campbell River hebben we een stekker die weer niet past. Je vraagt je af wat ze daar bij Apple de hele dag zitten te doen met hun lullige snoertjes, stekkertjes, plugjes en dingetjes. Niks past op elkaar en voor alles heb je een artificiele verbinding nodig tegen heel veel geld.

In Portecello vinden we geen Walmart.

Ergens verderop in een stadje aan de rand van Idaho wel. Stadje van niks maar met een knoepert van een supermarkt die groot genoeg is om heel Flevoland 14 dagen eten te geven. Dus wij naar de uitstalling Apple-elektronica. Alles past op alles en voor alles is een halve oplossing. We hebben een doosje dat ons zou kunnen helpen, maar misschien ook niet. Openmaken kan, maar dat kost 45 dollar. Die doosjes gaan namelijk nooit meer dicht. Ook weer zo’n Appletruc.

Ik besluit andere maatregelen te nemen. Voor nog geen 5 dollar koop ik een zijsnijtang en ga ik de lipjes die de koppeling van de Nederlandse stekker in de wereldstekker tegenhouden eruit knijpen. Dat lukt. De stekker past. Niks geen dure Appleshit, gewoon een tang van een B-merk van de Walmart, die je kan kopen in het pad achter de vuurwapens, waar het een drukte van belang is. Mogelijk zijn de volmantels in de aanbieding.

Wat ook in de aanbieding is, zijn de t-shirts met daarop de tekst dat er op 21 augustus 2017 in Amerika een eclips is. Een foto hiervan zal eerdaags op Instagram (victorbaarn) en Facebook verschijnen.

De kassamevrouw in Idaho is bijzonder vriendelijk en vraagt ons waar we vandaan komen. Ons Engels is dan wel onberispelijk, tussen elkaar spreken we gewoon Nederlands en dat valt op. Ook onze betaalkaart ziet er wat exotisch uit, dus dat roept vragen op. ‘Holland,’ antwoorden wij. En gevat erop zeg ik tegen haar dat ik haar niet hoef te vragen waar zij vandaan komt. Dat klopt, uit dit stadje zelf. Ik vertel dat wij 14.000 kilometer hebben gereisd voor de eclips en dat het mijn tweede wordt. Zij wenst ons er veel plezier mee, in de stad gaat iedereen ook kijken. De Walmart is gewoon dicht als de zon achter de maan schuift. Klinkt heel bijzonder, maar is natuurlijk maar gewoon 2,5 minuut. Dat is 150 seconden. Moet kunnen.

Ik besef plots dat het een ideaal moment is om in Yellowstone de geiser Old Faithfull te gaan bezoeken, niemand zal morgen in dit park zijn omdat de 100-procentlijn een kleine 80 kilometer zuidelijker is. Daar gaan we dan morgen om 6:00 uur ook naartoe. Dat is Grand Teton, het kleine broertje van Yellowstone. Dus ook gewoon een park.

Vlak voor het park gaan we nog een keer tanken. Ik heb nog nooit twee keer op een dag met het vulpistool een auto staan vullen, zelfs niet met de Land Rover thuis die toch ook een forse slok lust. We hebben vandaag weer zo’n 500 kilometer gereden en dan is ie gewoon weer aan de verkeerde kant van halfvol. En dat is onze norm: halfvol is tanken. We zullen stapels handdoeken terug mee kunnen nemen naar Nederland, als we elke keer hetzelfde merk zouden tanken, men zegeltjes zou uitgeven en we die zouden sparen.

Na de poort is het nog 65 kilometer naar onze camping middenin het bos. Dit stukje tik ik terwijl er een meter bij mij vandaan een berenkast staat, dat is een plek om je eten in op te bergen om te voorkomen dat die grote snuffelaars ermee vandoor gaan. Laat Yogi maar komen, wij hebben een kast!

Dat het niet geheel ondenkbaar is dat we natuur tegenkomen, blijkt wel uit het feit dat ik op een meter een hert langs onze picknicktafel zie langs schuiven die snuffelend op zoek is naar eten. Mensen deren hem niet. Wel, als dat voor hem geldt, zullen Yogi en Cindy binnenkort ook wel op de koffie komen, denk ik.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!